1969

 

Het dorp lijkt te slapen. Geroutineerd trekt ze de grote garagedeur open. Door de garage linksom beland je in de eet­keuken, die door een bar gescheiden wordt van de kookkeuken. Ik vind dat er hier s'nachts een ongrijpbare sfeer hangt. Die van een nachtcafé, maar dan zonder alcohol en muziek. Er wordt zelfs geen lawaai gemaakt. Als je om twee of drie uur thuis komt en je gaat op een kruk aan de bar zitten, dan voel je de grootsheid van de rust. Het grote donkere huis met al zijn deuren, waarachter stilte heerst. De galm van de gedempte toon, waarop we praten, doet je alleen het hoogst­noodzakelijke zeggen.`Wil je nog wat drinken?',vraa­gt Marian. Het wordt een kop warme chocola. Dat hoef ik thuis niet te proberen. Er was allang iemand uit bed gekomen met de vraag wanneer ik op zou houden met dat gespook. Ik verwacht dat hier ook steeds. Ik zou dat pijnlijk gevonden hebben. Maar het gebeurt nooit. Zo zit het hier niet in elkaar.

Als we een tijd onder het inbouwspotje aan de bar hebben gezeten hoor ik plotseling een geluid. `Dat is Marlous': zegt Marian. Ik had niet verwacht dat er na ons nog meer mensen binnen zouden komen. De deur van de bijkeuken gaat open. Het is Paul. `Oh ben jij dat. Ik dacht dat het Marlous was. Waar was jij dan'?, vraagt Marian vriendelijk. Paul mompelt iets. Ik versta het niet. Laat staan dat ik het be­grijp. Ze informe­ren naar elkaars avond. `Wil je ook chocol­ademelk'? `Nee, ik ga naar bed'. Ze hebben het hier al ge­leerd. Gelief­den laat je s'nachts alleen. Een tijdje later herken ook ik het geluid van de garagedeur. Marlous komt binnen, groet, vraagt of Paul al binnen is en of Marian wil afsluiten. Ze komt er toch even bijzitten om de belevenissen van de avond kwijt te kunnen. Na nogmaals geïnformeerd te hebben of Marian afsluit gaat ook zij naar boven. Het duurt niet lang of wij kappen er ook mee.

 

 

1970 Enschede

Het is Ben, de hoofdbewoner van het huis aan de Welstraat, waar Ferdy met zijn vrouw in de voorkamer woont. Een korte klop, een haastige groet met verontschuldiging en een elpee demon­stratief in de hand.

`Ik heb noow wat moois ekocht, Grand Funk Railroad, da's te gek man, kan ik dat hier effun draaiun ?' : Zegt hij met opval­lend natte G.

Ik heb wel het een en ander over hem gehoord als huisbaas van F. en L., maar kon me er nooit een gezicht bij voorstel­len. Nu blijkt dat ik hem vaker heb gezien. Opvallend figuur. Vaak gekleed in strak zwart kostuum. Tenger, grote bos zwart krul­lend haar en een zwart klein koffertje met verchroomde hoeken, waar ik hem op het station wel eens op zag zitten. Dus dat is Ben.

`Ik heb mien pick up kapot en wol effun een kort stuksken heurun'. En als even later de muziek, te voorzichtig voor een band als G.F.R. uit de speakertjes komt, komt alles boven zijn middel tot leven onder het herhaaldelijk uitroepen van:`Te gek man, dit is te gek. Ik goa mien ok een gitaar kopun'.

 

Enige tijd later zou hij met Jan Manschot de band Normaal oprichten

 

                                                                                                                                                   naar boven

wpd91ae9a9.png

wp0bd17e5d.png

wp9ae41299.png

wp503b9f28.png

wp17cd1e8f.png

wpaf3bcddf.png

wp69b70914.png

wp57e9d308.png

wp3da7a008.png

wp29e49a8f.png

wpf1de23ec.png

wp58890311.png

wpce7162a2.png

wpeefe4dee.png

wp0f41ba90.png

wpe500c283.png

wp05a296eb.png

wp044593f1.png

wp362c6096.png